11 dec

In Nederland had ik me nog geen voorstelling kunnen maken van hoe Ruby en Rijk zouden reageren op deze grote verandering. Ik had geworsteld met de vraag of je een kind uit zijn veilige omgeving moet halen om je eigen dromen na te jagen. ‘Zorg eerst voor jezelf, daarna kan je er pas echt voor iemand anders zijn.’ Zo vaak had ik dit tegen vriendinnen gezegd. Maar ik weet niet of ik beter voor mezelf zorg als ik hier blijf of als ik wegga. Opgroeien in een gezin waar dagen niet gepraat wordt, lijkt me ook geen gezonde situatie.
‘Soleil kan je wat rustiger rijden?’
Soleil kijkt me kort aan en dan zijn blik weer strak vooruit met onverdeelde aandacht voor de weg.
Het gejaagde in combinatie met haarspeldbochten trek ik niet en Rijk trouwens ook niet, die wordt er misselijk van.
‘Soleil!’ roep ik nu op urgentere toon, ‘je wilt toch ook niet dat Rijk straks weer de auto onderkotst? Waarom doe je zo opgefokt?’
‘Als jij zegt dat je om één uur klaar bent, dan heb ik geen zin om nog een kwartier te wachten.’
‘Soleil, volgens mij is er iets heel anders aan de hand?’
‘Hoezo? Nee hoor, ik weet heel goed hoe het zit. Jij bent gewoon niet in staat om dingen te plannen.’
Ik voel mijn hart ineenkrimpen. Ik houd m’n mond en kijk uit het raam. Goudgele akkers liggen op de glooiende heuvels in de herfstzon. Het landschap heeft iets vrouwelijks, zacht en rond. Aan de natuur en het landschap heb ik snel kunnen wennen. Dit landschap troost me. Dit landschap voelt als thuis, ik hou van dit landschap. Met kerst was ik in Nederland, al die recht toe recht aan lijnen, daar is niets natuurlijks meer aan, overal is over nagedacht. Het is stil in de auto. Het is een grijze stilte met een neon rode lijn in het midden. Ik kan het niet tegenhouden of doorbreken. Het komt op me af en snoert me de mond.