6 dec

Ik kijk op mijn horloge, shit het is al vijf over zes. Snel doe ik mijn sjaal om.
‘Ik moet naar huis, Opa Van der Graaf komt eten.’
Mike en ik fietsen over de hobbelige keien van de Mathernesselaan.
‘In een van deze panden wil ik later wonen, dan dans ik bij Conny Janssen Danst of bij Scapino Ballet.’
‘Ja en dan ben ik je buurman en ontwerp jouw kostuums. Doe de groeten aan Opa van der Graaf.’
‘Doe ik! Later Mikey!’
Mike zwaait af bij de Hooidrift, daar woont hij in een oude zeevaart school samen met zijn moeder Lune. Mike en ik zijn als broer en zus. We kennen elkaar al twaalf jaar. Mijn moeder werd verliefd op zijn moeder tijdens de kerstborrel op de kleuterschool. Na twee jaar latten gingen ze samenwonen. Het was het eerste volwassen huis waar ik woonde met een eigen kamer. Met volwassen bedoel ik dat het geen bij elkaar geraapt zooitje was. De inrichting was zorgvuldig uitgekozen. De gebroken witte gordijnen paste bij het wit brocante behang en de houten vloer kon weer goed samen met de strak ontworpen jaren zeventig meubels in neutrale kleuren en aardetinten. De keuken was kitch met Mexicaanse kleuren en prints en veel plastic. Het was een huis waar ik me niet meer voor schaamde met een compleet servies en hetzelfde bestek. In de weekenden dat Mike er was gingen we na mijn ballet training uitgebreid ontbijten met z’n vieren in de stad bij Donner. Dan mochten wij altijd een blaadje uitkiezen, soms een boek. Daarna bezochten we een museum, een dans- of theater voorstelling, of een verjaardagsfeestje en‘ s avonds afsluitend op de bank met een film en popcorn.