10 dec

‘Als we gaan eten lachen ze me uit. Alle kinderen eten wit brood en ik heb bruin brood.’
‘Oh, vroeger aten ze bij ons ook veel wit brood tot de mensen er achter kwamen dat je van bruin brood veel sterker wordt.’
Inmiddels was het dan kwart voor acht. Om acht uur begint de school.
‘Rijk, kom jas aan.’
‘Ik wil niet naar school.’
‘We moeten nu echt gaan, anders komen we te laat.
‘Dat maakt me niet uit, ik ga niet mee.’
Soleil zag het gebeuren en begon zich er nu ook mee te bemoeiden.
‘Kom Rijk,’ riep Soleil. ‘Als je je jas aan hebt en in de auto zit krijg je een snoepje voor onderweg.’
Verschrikkelijk manipulatief vind ik dat, Soleil noemt het positief belonen.
‘Start jij maar vast de auto Stella.’
Rijk wilde geen snoepje, hij wilde helemaal niets. Soleil tilde Rijk op terwijl uit alle macht spartelde en schreeuwde ‘Ik wil niet, ik wil niet.’ Het was verschrikkelijk om Rijk zo in paniek te zien.
‘Ik zei toch dat dit hele avontuur een achterlijk idee was, ik wil hier helemaal niet zijn.’ riep Ruby tot overmaat van ramp.

Ik vluchtte dan achter het stuur. Het lukte Soleil alleen om Rijk met kracht in de auto te zetten. Met de ongeduldig rollende motor wachtte ik tot Soleil het portiek dichtduwde en dan trapte ik het gaspedaal in. Gelukkig bestaat er kinderslot.
Rijk krijste, schopte en sloeg de hele boel bij elkaar. Hij verzette zich uit alle macht, maar het werkte niet, ik bracht hem naar school.
Vaak kwamen we door het hele circus te laat, en daar begon opnieuw het gevecht om Rijk de school in te krijgen. Ik overhandigde Rijk dan aan de conciërge, een lieve rustig man. Het ging echt steeds beter.